54.000 mijnen in 6 maanden
In Nederland blijven na de bevrijding bijna twee miljoen ingegraven landmijnen achter en onvoorstelbaar veel niet ontplofte vliegtuigbommen, granaten en andere explosieven. Hier bovenop komen nog eens tonnen aan opgeslagen munitievoorraden in depots en bunkerstellingen. Geallieerde en Nederlandse militairen, dappere vrijwilligers en politieke gevangen beginnen in Nederland als eerste met ruimingswerkzaamheden. Canadese en Britse legerstaven vestigen hun blik in mei 1945 verder ook op de circa 120.000 Duitse militairen die in Festung Holland worden ontwapend. Het verdrag van Geneve verbiedt de inzet van krijgsgevangenen voor zwaar en gevaarlijk werk, maar de geallieerden weten dit te omzeilen door de mannen als Disarmed Enemy Personal te bestempelen. Meer dan zevenduizend gevangenen blijven achter, waarvan bijna de helft uiteindelijk wordt ingezet voor het ruimen van landmijnen. Ze vormen Pionier Brigade Draeger, vernoemd naar hun commandant.
De mijnenruimers verblijven in kampen in de buurt van de ruimingsgebieden. De Britse en Nederlandse commandostaven kiezen omwille van de tijd en tekorten meestal voor provisorisch ingerichte onderkomens in of nabij bestaande bunkerstellingen, kazernes, forten, schoolgebouwen en barakkenkampen. In de provincie Zuid-Holland is Hoek van Holland de locatie met de meeste mijnen per vierkante meter. Hier verblijven tot april 1947 nagenoeg onafgebroken ruimers. Aanvankelijk verblijven de gevangenen in de bunkers van Marine-Flak-Batterie Nordmole, maar in 1946 verhuizen ze naar het barakkenkamp achter Marine-Seeziel-Batterie Vineta. Ze slapen hier in oude houten barakken die worden omringd door een flinke prikkeldraadomheining. Er is maar één foto van het barakkenkamp bekend. Hoewel onscherp en verweerd door de tand des tijds toont die goed aan hoe het verblijf hier was.
Pionier Bataillon Groh is een van de Duitse bataljons die verantwoordelijk is voor het mijnenvrij maken van de Festung. Deze eenheid staat onder bevel van Hauptmann Karl Groh (voormalige commandant Pionier-Bataillon 331) en bestaat uit slechts veertig manschappen en twee officieren. Toch ruimt deze kleine groep militairen vanaf mei tot november 1945 bijna 54.000 Duitse, Franse en Engelse mijnen. Het aantal ongelukken en slachtoffers blijft ondanks het hoge risico laag in vergelijking met andere bataljons binnen Brigade Draeger. Veel van de soldaten onder Groh zijn afkomstig uit het bestand van de oude Festungsstammtruppen en hebben dan ook enige ervaring met leg- en ruimingswerkzaamheden. Voordat de laatste Duitse ruimers op 1 april 1947 vertrekken uit Hoek van Holland, schrijven ze met een schuine knipoog naar hun periode in Britse en Nederlandse gevangenschap in een bunker nabij het kamp ‘Auf Wiedersehen’. Het bouwwerk met de tekst maakt tegenwoordig deel uit van het Rijksmonument Vinetaduin.