Dik, dun, dood

Een groepje Duitse geüniformeerde kinderen met vlaggen wordt aan beide zijden geflankeerd door vriendjes die hun samenkomst met veel tromgeroffel omlijsten. Sommigen kijken serieus en staan nog net niet stram in de houding voor het groepsportret, waarbij een zojuist gegeven cadeau centraal staat. Wie goed kijkt ziet namelijk dat de jongen pal in het midden trots een blad met twee tonnetjes vasthoudt. Bij deze foto schreef de eigenaar in zijn fotoalbum: “April 1934. Ter gelegenheid van zijn bezoek aan Dresden, en omdat de kinderen het erg koud hadden gehad, schonk premier Hermann Göring twee blikken worstjes, die met veel plezier werden gegeten”. Het is bijna karikaturaal dat Göring met zijn uitbundige levensstijl en gezette postuur, waaraan hij de bijnaam ‘der Dicke’ dankte, blikken met worstjes uitdeelde.

In een wat meer ontspannen sfeer pronken ruim zes jaar laten Duitse militairen in de Zuid-Hollandse duinen met hun cadeau. De stevig vastgehouden hond blaft als een gek naar de twee houten bakken met gebakjes. Drie militairen dragen etensgamellen op de rug, misschien om de lekkernij onder hun kameraden in de stellingen verderop te verdelen. Met hun relatief hoge soldij leven ze in weelde, want in het eerste oorlogsjaar zijn veel producten in eigen land duurder, of vallen daar al onder het distributiesysteem. Slimmeriken hamsteren dan ook duurzame artikelen waarvan het vermoeden bestaat dat ze schaars worden. Al snel gaan ook in Nederland veel producten ‘op de bon’, waardoor flink inkopen niet meer mogelijk is. Met genoeg geld kun je daarentegen altijd nog terecht op de zwarte markt, waar de handel welig tiert. Dat is niet zonder risico, want buiten het distributiesysteem om handel drijven is streng verboden en wordt zwaar bestraft. Over de omvang van de zwarte handel gaan in Duitsland sterke verhalen rond. In oktober 1942 zegt Hermann Göring tijdens een rede in Berlijn dat het officiële rantsoen in Nederland slechts een aanvulling is op wat er allemaal op de zwarte markt te koop was. Later in dat jaar verkondigt hij dat als er mensen honger moeten lijden, het niet de Duitsers maar andere volken moeten zijn. De voedselpolitiek van de nazi’s is gebaseerd op ras en identiteit. Om ariërs beter te voeden hongeren ze in hun ogen minderwaardige en overbodige mensen zoals Joden en zigeuners uit. Anderen, zoals de Poolse bevolking of krijgsgevangenen, krijgen net genoeg te eten om te kunnen werken in de Duits oorlogsindustrie.

Geraadpleegde bronnen:
Mourik, van. A., Voedsel in oost en west Duitsland, alledaagse hap of politiek wapen (maandvandegeschiedenis.nl).

Meer foto’s in: Tijdens diensttijd