Een treinstation
Een paar militairen rollen een kleine tweeduizend kilo gewicht van het perron op station Delft. Het is een 10,5 cm kaliber lichte veldhouwitser die deel uitmaakt van een geschutsbatterij van hun infanteriedivisie. Ze zullen het geschut achter een paardenvierspan hangen om het naar de plek van bestemming te laten trekken. Links op het pantserschild is in wit het cijfer 3 te zien naast twee korte en een middelste lange streep, het militair-tactische symbool voor een houwitser. Het betekent dat dit het derde stuk is van de batterij die uit vier exemplaren bestaat. Collega’s in overjas laten tegelijkertijd uit verschillende wagons paarden uitstappen. De trein staat stil op de Oude Lijn, de oudste spoorlijn in Nederland over de route Amsterdam CS – Haarlem – Leiden– Den Haag HS – Rotterdam CS. Het rijkelijk versierde monumentale station Delft uit 1885 is op de achtergrond zichtbaar, maar van de bebouwing aan de achterzijde van het station valt tegenwoordig weinig meer te herkennen. Het treinstation is een overslagpunt voor troepen die gestationeerd zijn in de kustverdedigingslinie tussen Den Haag en Hoek van Holland. Vanaf hier gaan ze met een voetmars of paard en wagen verder het Westland in. De Wehrmacht gebruikt de Nederlandse Spoorwegen (NS) voor de aanvoer van grondstoffen voor de Duitse oorlogsindustrie, maar ook om hun troepen in Nederland te bevoorraden en militairen en materieel te vervoeren. De NS treft daar in juni 1940 een overeenkomst voor met de Duitsers. Voor het bedrijf ligt de prioriteit bij haar voortbestaan en het als vanouds onderhouden van het goederen- en personenvervoer voor de bevolking. Hierin verschilt het staatsspoorbedrijf niet van de meeste andere grote bedrijven die moeten kiezen tussen opheffing of hun portefeuille verplicht gevuld zien worden met Duitse orders. De NS blijft zodoende min of meer als zelfstandig bedrijf functioneren en stuurt de bezetter facturen voor de huur van tientallen locomotieven en duizenden wagons.