
Een waardevolle buit
De Duitsers maken tijdens de Blitzkrieg en de eerste maanden van de inval van de Sovjet-Unie onvoorstelbaar veel wapens en munitie buit. In Frankrijk en Polen krijgen ze zelfs complete wapenarsenalen en munitiefabrieken ongeschonden in handen. Het wapentuig wordt niet onklaar gemaakt of omgesmolten, maar als het niet te sterk is verouderd bij de Wehrmacht in gebruik genomen. Op deze manier kunnen ze het tekort aan wapens en munitie tijdelijk opvangen in afwachting van moderne exemplaren van Duits fabricaat. De productie loopt echter sterk achter door de toenemende vraag aan de fronten en de steeds hogere verliezen. Een aantal van de buitgemaakte kanonnen komt in 1942 naar Zuid-Holland ter versterking van de Duitse kustverdediging. De ruggengraat hiervan wordt gevormd door verschillende al bestaande Marine-Seezielbatterien, maar hiertussen zitten zwakke plekken die moeten worden voorzien van nieuwe geschutsbatterijen. Omdat de Marine niet meer stukken geschut kan inzetten, besluit de Wehrmacht om er Heeres-Küstenbatterien op te stellen. Dit zijn artilleriesteunpunten die door landmachteenheden worden bemand en in het Seefront primair zijn ingericht om doelen op zee uit te schakelen. Batterij Hillegom is er een van. Het is de 6. Batterie van Heeres-Küsten-Artillerie-Abteilung 745 met zes stukken buitgemaakt Pools geschut als hoofdbewapening. Deze kanonnen zijn in 1939 in Polen buitgemaakt en bij de Wehrmacht in gebruik genomen onder de naam 10,5 cm K 29(p), 10,5 cm Kanone 29 polnisch. Dit waren stukken lange-afstandartillerie van de Franse Fabrikant Schneider, die door de Poolse krijgsmacht zijn aangekocht en vanaf 1930 ook in licentie zijn geproduceerd onder de naam 105 mm armata wz. 29 Schneider. De 29 staat hier voor 1929, het jaartal waarin het model is ontwikkeld. De beddingen voor het geschut worden in september van 1942 aangelegd en het eerste kanon is eind oktober vuurgereed om in te schieten met scherpe granaten. De zes kanonnen krijgen een letteraanduiding van A t/m F. Op het pantserschild is in de rechterbovenhoek de opgeschilderde A zichtbaar, waaruit blijkt dat dit het eerste gereedgestelde kanon is. Dit is voor de kanonniers een feestelijk moment en het inschieten krijgt dan ook de nodige aandacht. Stafleden van het hoogste Duitse landmachtorgaan in Nederland, het 88e legerkorps, komen op bezoek. Naast de bemanning van het ‘1. Geschütz’ kijken ook de hogere officieren van de batterij aandachtig toe terwijl de artilleristen bezig zijn om de zware projectielen te laden. Obergefreiter Karl Rödel is een van de mannen die samen met twee van zijn kameraden als eerste mag vuren. Hij staat net achter het kanon in het midden van de foto.