Eenduidige bebording
Veel Duitse soldaten laten zich in de oorlog bij Nederlandse plaatsnaamborden fotograferen. Het is de ideale manier om te laten zien of te onthouden waar ze zijn geweest. In de beginjaren van de bezetting zijn vooral de ANWB-handwijzers in wit en blauw populair. De jaren erna neemt de variatie aan borden toe en is op sommige kruispunten een enorme wildgroei aan vaak kleurrijke borden te zien. Alleen al deze ‘muren’ van Hinweisschilder zu Wehrmachteinrichtintungen en Wegweiser zijn voor veel militairen al het vastleggen waard. Op 9 december 1941 vaardigt de bezetter verordening 193/1941 uit en verandert het uiterlijk van Nederlandse plaatsnaam-, (voor)wegbewijzerings- en verkeersborden. Ze worden aangepast om te kunnen aansluiten bij de rest van de bebording in het Duitse Rijk om zo tot een zogenoemde einheitliche Beschilderung te komen. Verder bevat deze Wegenverkeersregeling van 1941 nog voorschriften voor onder andere de handhaving van de verduistering en het wit schilderen van objecten langs de weg. Opmerkelijk is de nieuwe verkeersregel dat fietsers van rechts geen voorrang meer hebben. Hun aantal neemt door de brandstofbeperking sterk toe, wat zorgt voor veel oponthoud. Elke Zuid-Hollandse gemeente krijgt met de invoering van de verordening een brief van de commissaris van de provincie namens de secretaris-generaal van ‘Waterstaat’ om de borden volgens de nieuwe richtlijnen aan te passen. Ze raden hierin ook aan om contact te zoeken met de ANWB en niet zomaar tot plaatsing over te gaan en uniformiteit te behouden. Het gaat niet om een gering aantal. In 1943 kent Nederland exact 4.218 officiële wegwijzers. Voor de Feld-, Wehrmacht- en Ortskommandanturen in den Niederlanden verschijnt zelfs een speciale Dienstanweisung in boekvorm. Het bijgesloten voorbeeld met vormen, afmetingen, lettertypen en kleurstellingen toont de wegwijzers in opvallend geel met een zwarte rand en zwarte tekst. In een enkel geval worden emaillen borden gemaakt, maar de gemeenten kiezen toch vooral voor de goedkopere houten exemplaren. Vóór december 1942 moeten alle borden zijn vervangen, de gemaakte kosten dragen de gemeenten zelf. De datum wordt door materiaalgebrek niet gehaald, waarna er enkele maanden respijt volgt tot in 1943. Na de oorlog worden de Duitse bordenaanpassingen ongedaan gemaakt en komt het vertrouwde wit en blauw weer terug in het straatbeeld.