Flakvierling

Ondanks de invasiedreiging verhuizen in december 1944 drie kanonnen uit de Atlantikwall bij Ouddorp naar een locatie in het binnenland onder Stad aan het Haringvliet, op Overflakkee. Hier verlenen ze met hun reikwijdte van 17,2 kilometer vuurondersteuning aan de Duitse troepen die langs de oever van het Volkerak aan de zuidzijde van het eiland in een allerijl opgeworpen verdedigingslinie liggen. Brabant en Limburg zijn door de geallieerden veroverd en dit brede water tussen Zuid-Holland en Brabant vormt vanaf dat moment de grens tussen bezet en bevrijd gebied. Vanaf de dijken speuren waarnemers vanuit observatieposten naar doelen waarvan ze de coördinaten doorgeven aan de landinwaarts opgestelde artillerie. Omdat de Luftwaffe is gedecimeerd ervaren Duitse grondtroepen steeds meer hinder van geallieerde luchtaanvallen. Zo vermeldt het dagbericht van het 30e legerkorps dat op 29 december 1944 van elf uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags voortdurend jagers, verkenningstoestellen en Jabos (Duitse afkorting voor Jagdbomber) in groepen van drie tot dertig stuks over het gebied vliegen. Er vindt een aanval plaats met acht Jabos die 64 raketten op de haven van Ouddorp afvuren. Een vissersboot zonk, een vrachtschip brandde geheel uit en een sleepboot en een platbodem raakten beschadigd. Een van de aanvallers wordt geraakt, maar het is onduidelijk of het wegvliegende rokende toestel later crasht. Ook komen die dag drie bommen terecht in de haven van Goedereede en valt er eentje ten oosten van de drie uit Ouddorp verplaatste kanonnen. Tenslotte vallen zes Spitfires met hun boordwapens het dorp Melissant aan.

Om dergelijke aanvallen van Tieffliegern (laagvliegende toestellen) af te weren, beschermt een Flakvierling38 de kanonnen. Het vierloops 2cm kaliber luchtafweergeschut heeft een 360 graden schootsbereik van maximaal 4.800 meter. Vanwege de hoge vuursnelheid van achthonderd schoten per minuut zijn geallieerde vliegers beducht voor deze wapens. “Wenn der loslegt, wagt sich kein Tommy herunter” (“Als die begint, durft geen Tommy naar beneden te komen”), aldus de batterijcommandant. Eind 1944 is Overflakkee grotendeels geïnundeerd en de bevolking verplicht geëvacueerd. Op de achtergrond van de foto zijn rechts twee van hun verlaten woningen langs de dijk zichtbaar. De militairen nemen er hun intrek en plaatsen het geschut in een van de weinig droog gebleven polders; de opstelling van de Vierling is als een terp van klei en graszoden. Links staat de stukscommandant met een verrekijker in handen en zijn gecamoufleerde tentzeil om zich heengeslagen. Van de vijf man sterke bemanning oogt de zittende schutter nog erg jong.

Geraadpleegde bronnen:
Collectie Seeck, G. (Streekarchief Voorne-Putten).
KTB 30.AK (www.germandocsinrussia.org).

Meer foto’s in: Oefenen & oorlog