Inschepen
Na de verovering van grote delen van Europa wil Duitsland een invasie uitvoeren op Engeland. Vanaf juli 1940 zijn alle oefeningen in Zuid-Holland gericht op in-, ver- en ontschepen van militairen en materieel. Het zwaartepunt van de oefeningen ligt bij het gebruik van landingsvaartuigen waarvan Hellevoetsluis de uitvalsbasis is. In de haven geven een kleine zestig Duitse genisten ‘cursus’ aan infanteristen die groepsgewijs vanuit de hele provincie voor enkele dagen naar de oude vesting zijn getogen. De bevolking van de havenplaats krijgt hierdoor maandenlang militairen ingekwartierd. De cursusleiding beschikt over een kleine invasievloot om mee te oefenen. Deze bestaat uit gehuurde en gevorderde vaartuigen waaronder een kleine tanker met een Nederlandse loods, drie vissersscheepjes, vier sleep- en motorbootjes, zes grote rubberboten en twee gevorderde binnenvaartschepen. Deze zijn ‘ontkopt’ om plaats te maken voor een klep en zo dienst te doen als alternatief landingsvaartuig.
Die zomer zien ruim achthonderd schippers in Nederland hun schip ten prooi vallen aan snijbranders. De meeste landingsvaartuigen hebben geen eigen voorstuwing en het idee is dat motorboten ze over de Noordzee trekken en vervolgens het strand opduwen. Op de foto is een ontkopt binnenvaartschip in de Koopvaardijhaven van Hellevoetsluis te zien. De militairen dragen zwemvesten en oefenen om zo snel mogelijk een kar met een touw naar buiten te trekken. Op de achtergrond is links de toren van de Vestingkerk zichtbaar en in het midden een Duitse houten uitkijktoren. Het witte schip rechts is van de Zeereddingsdienst. Dat deze hard nodig is blijkt uit een oefening tijdens ijzige koude op 4 januari 1941. Vanwege harde wind en stroming gaat het die dag niet goed. Vijftig man in twee grote rubberboten drijven stuurloos uit het Haringvliet richting open zee. Op de vuurtoren van Ouddorp ziet een oplettende luchtwachter het gevaar en belt naar de commandopost in Oostvoorne, die op haar beurt direct een vrachtwagen met dekens naar het strand van Rockanje stuurt. Tegen de tijd dat deze arriveert zijn in paniek vijftien man al krabbelend over de ijsschotsen aan land gekropen op Goeree, aan de andere kant van de zeearm. De rest wordt door de Zeereddingsdienst opgepikt.