Maastunnel in bouw
In 1937 start in Rotterdam de bouw van de eerste autotunnel in Nederland, de Maastunnel. Het project is nog in volle gang als drie jaar later de Duitse inval plaatsvindt, maar het werk komt de hevige gevechten en het bombardement op de stad ongeschonden door. In de zomer van 1940 verschijnen de arbeiders weer massaal op de bouwplaats, hiertoe aangespoord door de bezetter. De Duitsers willen het gereedkomen van de tunnel ‘claimen’, alsof het een geschenk is ter compensatie voor de verwoesting van de binnenstad.
De foto toont het ventilatiegebouw in de steigers op de zuidelijke oever van de Maas. Aan de noordzijde, nabij de huidige Euromast, staat een identiek karakteristiek gebouw. Het zijn de enige plekken waaraan de tunnel bovengronds is te herkennen. Op de voorgrond ligt een van de baggerschepen die worden ingezet om de negen, ruim zestig meter lange tunnelsegmenten te laten afzinken. Op 20 januari 1941 loopt de ontwerper van de Maastunnel, ingenieur Jacob van Bruggen (!), als eerste van de noord- naar de zuidoever. Een jaar later, op 14 februari 1942, viert hij met de bouwdirectie in de tunnel een klein feestje tijdens de officiële opening. Het rond de ceremonie gevreesde nationaalsocialistische propagandacircus blijft gelukkig uit.
Zodra de tunnel in gebruik is beveiligen zo’n honderd militairen van een Schützenkompanie de ingangen met mitrailleurs, antitankgeweren en mortieren. Een andere compagnie bewaakt de verkeers- en spoorbruggen in de stad. Rond de bruggenhoofden en tunneluitgangen worden verdedigingswerken opgeworpen, want Rotterdam is de poort tussen het zuiden en westen van Nederland. Het verzet houdt de activiteiten nauwlettend in de gaten en stuurt regelmatig kaarten en inlichtingen over de Duitse aanwezigheid in Rotterdam naar de inlichtingendienst in Londen. Dit is niet zonder gevaar, want de omgeving rond de tunnel en bruggen is Sperrgebiet, oftewel verboden gebied. Toch heeft de lokale afdeling van de Landelijke Knokploegen (LKP-Rotterdam) ontdekt dat de Duitsers explosieven in de Maastunnel hebben aangebracht om haar eventueel op te blazen. Het verzet wist in september 1944 heimelijk de ontstekingsinstallatie bij de autotunnel onklaar te maken, maar kwam er nadien achter dat ook de fietstunnel ’met kisten munitie was ondermijnd’. Het was van groot belang de tunnel te behouden en daarom worden in de laatste dagen van de oorlog een aantal gewapende KP’ers ondergebracht in de nabijgelegen Noorse kerk. Zij kunnen indien nodig bij de bevrijding van de stad direct in actie komen en de springladingen onschadelijk maken. Gelukkig blijft de stad dit keer buiten het strijdtoneel en wordt de tunnel behouden.