Marsmuziek
Een stoet Duitse militairen passeert het Binnenhof in Den Haag. Op de achtergrond zijn grand café Regina en het Cineac zichtbaar. Deze panden bestaan nog steeds. In het café op Binnenhof 22 zit tegenwoordig een McDonalds en in het Cineac huist een bioscoop, Pathé Binnenhof. Het valt gelijk op dat de geüniformeerde mannen geen wapens dragen, maar instrumenten. Ze zijn muzikant en maken onderdeel uit van een Duitse Musikzug of muziekkorps. Een muziekinstrument is feitelijk hun eerste ‘wapen’. De Wehrmacht stelt hoge eisen aan de leden van deze eenheden. Zo moeten ze beroepsmuzikant zijn of aantoonbaar zeer geoefend zijn in tenminste één hoofdinstrument. Aan de functie van Musikmeister kleven verdergaande eisen. Hij dient naast zijn militaire opleiding ook nog een driejarige opleiding aan de Staatliche akademische Hochschule für Musik in Berlijn gevolgd te hebben. Op deze foto zijn het muzikanten van de Duitse Kriegsmarine ,wat zichtbaar is aan het uiterlijk en de kleur van de uniformen en de ranginsignes. Uniek is dit niet. In de oorlog heeft nagenoeg elk regiment en divisie (of equivalent daarvan) een eigen onderdeel dat volledig uit muzikanten bestaat. De omvang hiervan varieert. Tot midden 1944 heeft een infanterieregiment volgens voorschrift eigen Regimentsmusik met één Musikmeister en 37 Musiker. Als ze niet oefenen of optreden worden de manschappen onder andere ingezet voor bewakingsdoeleinden of ter assistentie van de Sanitäter (hospikken).
Binnen het Rijk wordt muziek gereguleerd en mag niet alles worden gespeeld. De mannen spelen militaire marsmuziek en andere stukken die door de Reichsmusikkammer zijn goedgekeurd. Zo is bijvoorbeeld de populaire jazzmuziek verboden. De Musiker spelen hun goedgekeurde stukken voor zowel eigen troepen als Nederlandse burgers. Dit doen ze tijdens wisselingen van de wacht, feesten op kazernes en andere militaire kwartieren, maar ook tijdens parades, marsen door stad en land, en zogenaamde Platzkonzerten in de muziekkoepel op het plaatselijke dorpsplein. Het zou voor henzelf moraal verhogend en ontspannend moeten zijn en bij de burgers voor een betere binding en verstandhouding met de bezetter en het Rijk zorgen. Het is maar de vraag of de Nederlandse burgers de optredens en marcherende militairen daadwerkelijk als een verrijking zagen, of als vertoon van de bezettingsmacht. Enkele burgers bekijken de groep en anderen lijken met mee te lopen. Op een groot publiek hoeven ze aan het Buitenhof waarschijnlijk niet te rekenen.