Opblaasboot op de Merwede
In mei 1940 ondervindt de Wehrmacht bij de inval van West-Europa hinder van honderden preventief opgeblazen bruggen. Voor de legerleiding komt dit niet als een verassing. In de aanvalsplannen zijn diverse scenario’s opgenomen voor geïmproviseerde wateroversteken en het slaan van bruggenhoofden. De militairen doen dit onder andere met simpele rubberboten, zogenoemde Flossacken 34. Tienduizenden soldaten maken langs de fronten zo hun oversteek. Op het water ontbreekt dekking en de mogelijke aanwezigheid van vijandelijke troepen en verdedigingswerken op de andere oever maken het overvaren tot een gevaarlijke onderneming. De militairen in hun boten vormen letterlijk drijvende schietschijven. Door het lichte gewicht, de beperkte omvang en de eenvoudige toepasbaarheid van de rubberboten blijft het toch een beproefde en goed werkende oversteekmethode. De inzet vergt wel oefening. Veelal zijn het de genisten (Pioniere) of stoottroepen (Stoßtruppen) die de boten op een veilige plaats achter de oversteekplaats in korte tijd gereedmaken, naar het water dragen en vervolgens de eerste oversteek wagen. De Flossack 34 is er in een kleine en grote variant. Elke Duitse genie-eenheid beschikt volgens voorschrift over 38 kleine en 36 grote exemplaren waarmee de troepen zowel personeel als materiaal kunnen overzetten. De kleine Flossack 34 bied plaats aan drie tot vier militairen en heeft een draagvermogen van 300 kg. De grote variant kan tot 1,5 ton dragen en wordt ook gebruikt voor het overzetten van voertuigen en geschut. De rubberboten worden zelfs bij de aanleg van noodbruggen ingezet waarbij ze drijvende pijlers vormen. De Pioniere en troepen in Zuid-Holland oefenen veelvuldig met de simpele opblaasboten. Mocht hun inzet aan het front nodig zijn, dan is het belangrijk dat de uitvoering zo soepel mogelijk verloopt. De provincie kent daarnaast vele kleine en grote waterwegen zodat de Wehrmacht hier naar hartenlust verschillende tactieken kan uitproberen.
De boten blijken ook uitermate geschikt voor kleine pleziertochten. In Ridderkerk besluiten zeven militairen in hun militaire zwembroek op pad te gaan met een Grosse Flossack 34. Ze peddelen vanuit de haven van Ridderkerk naar de Oude Merwede (nu De Noord). Een soldaat op een andere boot fotografeert de groep. Op de achtergrond zijn de bakstenen hallen van scheepsbouw- en constructiebedrijf Kloos en Zonen zichtbaar. De gebouwen bestaan nog steeds en worden herbestemd als wooncomplex. De aan de linkerzijde gelegen huizen hebben inmiddels plaatsgemaakt voor moderne kantoren en werkplaatsen. Op de locatie van de foto ligt nu de nieuwe jachthaven.