Duits toerisme

Een opvallende invulling van de vrijetijdsbesteding van Duitse militairen zijn hun uitstapjes. In de jaren 30 is van toerisme op grote schaal nog geen sprake en in eigen land zijn sommigen niet verder geweest dan hun geboortestreek. De oorlog geeft hen nu de mogelijkheid de bijzonderheden te zien van het onbekende Zuid-Holland met haar molens, polders, tulpen, klompen en grachtenpandjes. Vooral in de eerste oorlogsjaren blijven de militairen tijdens hun vrije tijd niet rondhangen bij hun barakken of legeringsplaats maar trekken er met de fiets, auto of openbaar vervoer op uit. Het landschap en historische dorpjes hebben hun aandacht, maar ook de kust is uitermate populair. Velen hebben het strand en de zee nog nooit gezien. Ze gedragen zich in bezet Nederland als toeristen. Brochures en het reisgidsje Die Niederlande Deutsch gesehen wekken de nieuwsgierigheid op om meer te zien en niet alleen vertier te zoeken in cafés en restaurants. Zo worden bijvoorbeeld het oude Leiden, Delft, Dordrecht en Gouda aangeprezen om te bezichtigen. De Duitse legerleiding stimuleert de betrokkenheid van de soldaten met ons land en biedt culturele uitstapjes aan. Populair zijn Scheveningen met de beroemde pier en het Kurhaus en Rotterdam met diergaarde Blijdorp en boottochtjes door de haven. Afgehuurde omnibussen brengen hen naar verder gelegen bestemmingen buiten de provincie, zoals musea in Amsterdam en Volendam met haar kledingdracht. De onschuldige ‘soldatenkiekjes’ staan haaks op akelige oorlogsbeelden.