Voor thuis

Na de Duitse inval begin mei 1940 is er meteen een tekort aan benzine en dieselolie. Als gevolg van de oorlog stagneert de aanvoer van grondstoffen vanuit het buitenland en al gauw worden ook andere producten schaars of zijn helemaal niet meer te krijgen. Voor een rechtvaardige verdeling wordt daarom een distributiesysteem ingesteld. Het procedé met stamkaarten en bonnen was al vóór de oorlog door de Nederlandse overheid uitgewerkt en succesvol getest. In september 1939 had elke burger een zogenaamde distributiestamkaart ontvangen. Daarmee kon je bij het lokale distributiekantoor dat in bijna elke gemeente aanwezig was een bonnenboekje ophalen, waarbij als bewijs een hokje in de stamkaart werd aangetekend. In oktober ging suiker ‘op de bon’, bedoeld om te controleren of het systeem werkte. Iedereen kon bij inlevering van een bon een pond kopen, waarna de winkelier alle bonnen inleverde bij het kantoor. Hij ontving in ruil daarvoor een formulier waarmee hij een nieuwe voorraad van het product kon kopen bij de grossier. De grossier moest op zijn beurt deze formulieren weer inleveren bij het kantoor, zodat hij nieuwe voorraden toegewezen kreeg. Het bleek een sluitend systeem om de beschikbare voorraden gecontroleerd te verdelen, waarbij het de eerste oorlogsjaren lukte om iedereen te voorzien van een gerantsoeneerde hoeveelheid levensbehoeften. Eind mei 1940 gaat het om schoenen, brood, koffie en thee. Een maand later wordt de distributie uitgebreid met boter en vetten, in juli onder andere met havermout, puddingpoeder en vermicelli. En het gaat maar door: in augustus is textiel aan de beurt en de maanden erna vlees, melk, kaas, tabak en aardappelen. Als iemand thuis een eigen varken wil slachten, moet hij daarvoor vleesbonnen inleveren en dat geldt ook voor teelt uit eigen tuin. Dat gebeurt natuurlijk lang niet altijd. De bonnen zijn maar voor een bepaalde hoeveelheid en periode geldig en geven geen garantie dat producten ook echt voorradig zijn. Met genoeg geld kun je daarentegen altijd nog terecht op de zwarte markt, waar de handel welig tiert. Zolang het kan kopen Duitse militairen met hun relatief hoge soldij van alles dat in Duitsland al schaars of duurder is: nylonkousen, zeep, fietsbanden, koffie. Treinwagonladingen vol sturen ze met de reguliere post of de militaire Feldpost naar hun familie thuis. Als ze met verlof gaan lijken de soldaten net pakezels, zoals te zien valt op de foto. Voor een barak op de stadswallen van Brielle wordt het vertrek van een stelletje met een biertje in de hand gevierd. Een van de achterblijvers zit met witte werkoveral en klompen aan op een ingepakt fietsje van een gelukkige kameraad die binnenkort zijn kind gaat verrassen.

Geraadpleegde bronnen:
Benschop, B & Rijpsma, J., Voorne Putten in oorlogstijd (Rozenburg, 2015).

Meer foto’s in: Vrije tijd & vermaak